
Noor Agter
[70, Eenrum]
Noor kon altijd overal weer weg. Hooguit nam ze dan een koffer mee in de vlucht. Of de kat. Ze vond altijd wel weer onderdak voor een tijdje. Nooit voor langer dan een of twee jaar. Zo verhuisde ze in haar jonge jaren vijfentwintig keer. Haar dertigste verjaardag vierde ze in Eenrum en nu woont ze hier zomaar al veertig jaar.
Ze is geboren in Utrecht, verhuisde met haar ouders en zus vijf keer, tot ze op haar negende jaar als dochter van een burgemeester in een prachtige ambtswoning terecht kwam. ‘Echt zo’n Pippie Langkoushuis met veel hoge kamers, een serre, zolders en balkons. En het Asser Bos als achtertuin. Mijn moeder klaagde altijd dat het huis te groot was, te moeilijk. Terwijl er twee werksters en een dienstmeisje voor dag en nacht waren!’ Op haar achttiende ging Noor in Groningen op kamers. Na een jaar ging ze samenwonen en vonden de ouders dat er getrouwd moest worden. Een week voor de bruiloft besefte Noor dat ze hem niet leuk genoeg vond: ze wilde niet, maar trouwde toch. Alles was immers al geregeld. Het stel ging op huwelijksreis naar Vlieland. Op de boot naar Terschelling, die tegelijk uitvoer zwaaiden hun studiegenoten die op werkweek gingen naar het pasgetrouwde stel. Noor had veel liever ook de boot naar Terschelling genomen. Het huwelijk liep stuk. Dat was in 1969.

Ze wilde weg uit Groningen en regelde een baantje in Arnhem. Het geluk zat haar niet mee, want haar vader overleed al in de eerste week na aankomst in Arnhem. Een jaar later nam ze plaats in een achtbaan aan verhuizingen. Eerste stop in Amsterdam, had er allerlei baantjes, deed ondertussen succesvol toelatingsexamen voor de Hogeschool in Utrecht. Een geweldige tijd, maar het was te intensief en Noor keerde terug naar Groningen. Daarop volgde een reeks van verhuizingen waaronder Luddeweer, Woudbloem, Oosterhogebrug en Ekehaar in Drenthe. En alle keren had ze niets dan een koffer met wat spulletjes waarmee ze weer een nieuw leven begon. Een keer nam ze ook Pruttel de kat mee. Zo belandde Noor ook in de bovenwoning van café De Opera in Groningen, waar ze overdag achter de bar stond. ‘Het was een fijne tijd. Ik had werk, een huis en vrienden. Ik ging in de weekenden veel uit, dansen. In dat lawaaiige uitgaanscentrum zat slapen er toch niet in voor 4.00 ’s ochtends.’ Maar ineens was het genoeg, wilde ze weg, weg uit die bubbel van allemaal gelijkgestemde jonge alternatieve mensen. Noor verlangde naar een plek tussen jong, oud, rechts en links.
Die plek vond ze in Eenrum. Een huis, werk en rust. Alhoewel… In de kroeg van Eenrum was het gezellig en ze werd wel eens heel boos op mensen met rechtse ideeën. Dan verliet ze met slaande deur het café. ‘En de volgende week zat ik er gewoon weer. Niks aan de hand.’
Noor herinnert zich nog precies het moment waarop ze zich realiseerde dat ze haar plek eindelijk gevonden had. ‘Ik ging een brood kopen en toen kwam er een oude man de bakkerij binnen. Pet op, klompen aan… precies mijn pake. En die geur van het verse brood! Toen voelde ik: hier hoor ik, ik kreeg echt wortels.’
Noor raakte zwanger. ‘Wat een geluk! Zo prachtig, ik voelde me uitverkoren om moeder te worden. Bouke werd een goede vader maar ik wilde niet zijn partner zijn. Hij was schipper en voer op Frankrijk. Ik wilde geen schippersvrouw worden! Hij kwam hier regelmatig. En ik ging ook wel met de kleine Mirte met de trein naar Reims om stukken mee te varen. Het varen was prachtig.’ Toen Noor nog maar net in Eenrum woonde overleed haar moeder. Het was dan ook heel mooi dat de ouders van Bouke fijne grootouders werden van Mirte. ‘Zo had mijn dochter toch een complete familie.’
‘In die onrustige jaren heb ik me vaak afgevraagd waarom ik alles met een omtrekkende beweging deed. Ik vond goede therapie, die ik met tussenpozen volgde. Na een aantal jaren zakte ik in mezelf, werd ik rustig. Toen mocht ik van mezelf eindelijk de kunstenaar worden die ik altijd al had willen zijn. Eerder durfde ik dat niet. Ik heb het allemaal gezien en ervaren, die wereld met grote huizen en rijkdom. Maar dit huisje met atelier en de tuin, het past me als een cocon. En de ruimte, de stilte van deze streek, de prachtige luchten, laten me ademen. Perfect!’