
Hans Kosmeier (67)
[Hornhuizen]
Hans woonde op plekken waarvan de namen alleen al geschiedenis ademen. Hij werd geboren in Groningen en woonde in de Graaf Adolf- en in de Van Starkenborghstraat. In Schildwolde woonde Hans als kind in het geboortehuis van Goeman Borgesius. ‘Geschiedenis is de rode draad in mijn leven. Ik werk in de restauratie van gebouwen. Aan alle borgen in de provincie Groningen heb ik gewerkt. Allersmaborg, Ennemaborg, Ekestein, Menkema- en Freylemaborg, het hele rijtje.’
Hij trouwde met Tally en ze gingen in Appingedam wonen. Ze kregen er twee zonen. Het straatje bleek niet de plek waar ze hun kinderen wilden opvoeden. Drugs, drank en altijd wat. Ze kochten een oud huisje in Overschild, braken het af en bouwden er hun eigen huis. Elke ochtend werden ze daar wakker met een prachtig uitzicht over het Schildmeer. Het huis was nog niet eens klaar toen Hans huismeester werd op Verhildersum. Voorwaarde was dat het gezin in het koetshuis ging wonen.
Ze verhuisden naar Landgoed Verhildersum in Leens. Het klinkt allemaal te mooi om waar te zijn, maar het koetshuis verkeerde in erbarmelijke staat. ‘Als je je schoenen een dag niet aan had stond de schimmel erin, zo vochtig was het daar. Je zakte ook wel eens door de vloer. Maar het was zeker ook een prachtige plek. De jongens zwommen in het kanaal, konden op ontdekkingstocht in de borg en tuin. Later hebben ze ook nog vrijwilligerswerk gedaan op het terrein. Ze zijn zich zeker bewust van het feit dat ze op een unieke locatie opgegroeid zijn. Mijn jongste zoon heeft dezelfde belangstelling voor oude gebouwen, hij zit nu ook in het restauratiewerk.’
Toen het vochtprobleem echt te erg werd en er geen geld vrijgemaakt kon worden voor een opknapbeurt besloten Hans en Tally een ander huis te zoeken. Ze zagen een advertentie van een boerderij in Hornhuizen, maar hun oog viel op het pand ernaast. Een onooglijk voormalig graanverwerkingsbedrijf. ‘Alles was potdicht. Er was alleen heel hoog een klein raampje. Toen Tally op een stoel klom om naar buiten te kijken was ze om: het uitzicht, het licht, de dijk.’ Inmiddels genieten ze er al 22 jaar van. ‘Ik ga elke week wel even achter de dijk kijken. Dat is mijn plek, die oneindigheid. De rust met het kabaal van de vogels en de wind.’


‘Het is heel gek, maar direct vanaf het begin zijn we hier echt thuis. Dat gevoel hebben we in het koetshuis nooit gehad.’ Toch hangt in de woonkamer een groot schilderij van de borg. ‘Dat was ons uitzicht vanuit het koetshuis, heel vertrouwd en het verveelt nooit. Kort na ons vertrek is het toch gerenoveerd en ik werk er nog steeds. Ik heb nooit het gevoel dat ik door ons oude huis loop. Wij zijn de laatste bewoners van Verhildersum. Het is een unieke plek, waar heel veel mensen zich inzetten voor het behoud ervan. We zijn allemaal passanten die hopelijk recht doen aan de historie.’
‘In december 2020 ga ik met pensioen. Dan wil ik me gaan verdiepen in de geschiedenis van de verdwenen Tammingaborg die in Hornhuizen stond. Er is alleen een tekening die aangeeft hoe het er mogelijk uitgezien heeft. Ik vind het belangrijk dat mensen de geschiedenis van hun woonplaats kennen. Daar ga ik met plezier mijn steentje aan bijdragen.’