‘Mag je hier wel wonen?’

Klaas Pieterman [76]
[Niekerk]

Ja, Klaas mag graag wonen in de oude pastorie van Niekerk. Hij kocht het huis samen met zijn vrouw toen hij in 1993 predikant werd in Ulrum. ‘We hebben het niet zo uitgezocht, maar we hebben altijd mooie huizen, kerken en bekwame organisten gehad. We hebben heel het leven geluk gehad.’

Hij werd als zoon van een timmerman geboren in Spijk. Voor zijn studie theologie ging hij op kamers in Groningen. Familiebanden en werk hielden Klaas Pieterman in de provincie. De hele familie, ook die van zijn vrouw Harma Helmantel is hier in de omgeving gebleven. ‘We zijn altijd aanwezig bij openingen van exposities van Henk Helmantel, de broer van Harma. We zijn er ook altijd bij als Klaas Helmantel en zonen, landbouwmechanisatiebedrijf en Deutzdealer te Huizinge, een nieuwe landbouwmachine demonstreert.’ De belangstelling voor elkaar is groot in beide families.

‘Vroeger gingen we met de kinderen wel op vakantie naar Zuid-Frankrijk. Nu niet meer, waarom zouden we! Met zo’n huis en uitzicht hoeven wij niet naar Balloo ofzo!
Met het gezin maakten we stedentripjes in Nederland. Bijna alle steden en musea hebben we bezocht. Het was altijd weer goed om naar huis te gaan. Die dagtripjes leidden niet tot dromen over een vertrek uit deze streek. Maar grapt Klaas: ‘we weten nog niet hoe Zeeland er uit ziet.’

‘Iemand die van ver komt kan ook vergroeien met dit gebied, maar voor ons is het vanzelfsprekend. Wat bezielt die mensen? Er is hier niks, behalve de boot naar Schiermonnikoog. Dat zie ik zo voor een ander, voor mezelf is hier alles.’

Klaas woonde in Godlinze, Zandeweer en kort in de stad Groningen voordat hij in de pastorie van Niekerk terecht kwam. Het huis en de plek bulken van de historie. Het huis ligt op een kwelderwal, op aangewonnen land dus. Vlak ernaast staat de kerk. ‘Niekerk is nooit een echt een dorp geworden, zo klein is het. Er zijn hier geen voorzieningen. Vroeger stond hier een weem. Dat is een boerderijpastorie: een kop-hals-rompboerderij met moestuin en appelhof. Die boerderij werd in 1938 vervangen door dit kubistische huis dat ontworpen is door Willem Reitsema. Het erf is altijd intact gebleven en ik probeer dat zo getrouw mogelijk in stand te houden.’ In de moestuin wijst Klaas de Groningse pronkebonen en hendriksreuzen aan. In de appelhof groeien oude Groningse rassen. ‘Ik wil graag dat dit monumentale erf op de lijst van groene rijksmonumenten komt. Dan zullen ook de volgende bewoners zorg moeten dragen voor het behoud van dit erfgoed.’ Het is een flinke klus om de tuin bij te houden, maar Klaas doet het met toewijding en plezier. ‘Het houdt me in beweging en gezond.’ Daarbij wordt hij geholpen door een dagelijkse portie levertraan en twee citroenen. Zijn dagen beginnen om 6.15 met het ophalen van de krant en de regenmeter aflezen. Die standen houdt hij al jaren bij in schriftjes.

De observaties die Klaas in de tuin doet, inspireren hem tot het schrijven van verhalen en gedichten. Over een kraai, een egel en over de kerk die naast het huis staat. In alle verhalen verweeft Klaas de streekgeschiedenis, de natuur en elementen uit de bijbel. Het liefst in het Gronings. Hij werkte jarenlang met een groot aantal werkgroepen aan de Groningse vertaling van de bijbel. Wat hij zijn opus magnum noemt is het Grunneger alliteroatsiewoordenbouk. ‘Door zulke projecten raak je verknocht aan de streek en de mensen.’ Klaas noemt het hobby omdat hij het zo leuk vindt om te doen, maar hij doet dit in het bijzonder om bij te dragen aan het behoud van de Groninger cultuur.