Perspectief

Richard de Bruin [33]
Groningen

Richard was een gelukkig jongetje in Sauwerd. Een trapveldje voor de deur en altijd kinderen in de buurt. Toen hij 10 jaar was besloten zijn ouders te gaan verhuizen naar Den Andel. Richard zag dat helemaal niet zitten. ‘Het nieuwe huis was niet eens in het dorp, maar achter de eerste dijk! Ik keek om mij heen en riep: er is hier alleen gras, wat en met wie moet ik nu spelen?’

Zijn ouders hadden lang in de stad Groningen gewoond. Toen de baby op komst was wilden ze dat hun kind in een veilige, dorpse omgeving zou opgroeien. Deze keuze leek nog beter gegrond toen hun zoon een aangeboren afwijking in de bloedstolling bleek te hebben. Bovendien raakte hij al heel jong door deze afwijking besmet met een hardnekkig virus. Het idee van beschermd opgroeien pakte echter averechts uit.

Op de basisschool in Den Andel heeft Richard niet veel vriendschappen gesloten. Soms speelde hij dijkwacht op het schotbalkhuisje bij het dijkgat. Met lekker weer kon je dobberen op een luchtbedje in de poel vlakbij huis. Wat oudere jongens in het dorp, lonsdale gabbers, lieten hem behoorlijk intimiderend weten dat hij anders was. Richard voelde zich erg op zichzelf aangewezen. ‘Om richting aan mijn gevoelens te geven ging ik schrijven en dichten.’

Later fietste hij elke dag braaf de zes kilometer met tegenwind naar de middelbare school in Warffum. ‘Daar heb ik wel vrienden voor het leven gevonden. Er waren daar kinderen uit de wijde omgeving met verschillende achtergronden. Toen ik daarna in Groningen een opleiding toerisme ging volgen, kwam ik er al snel achter dat de stad veel leukere mogelijkheden had.’ Richard bracht zijn schooldagen door met blowen op een pleintje in de stad. Na een half jaar biechtte hij dit op aan zijn ouders, stopte met studeren en ging bij McDonalds werken. ‘Ondertussen kon ik nadenken over wat ik nu werkelijk wilde.’ Richard pakte een nieuwe studie op: internationale communicatie.

Weer kwam er roet in het eten. Deze keer in de vorm van een kans op genezing van het virus dat hij al jaren onder de leden had. Hij is nu virusvrij, maar de zware kuur die hij daarvoor heeft moeten ondergaan, heeft veel impact op zijn leven gehad. Weer stopte hij met studeren, begon steeds aan iets nieuws en maakte niets af. ‘Ik heb er echt een potje van gemaakt. Dat was heel naar voor mijn ouders. Zij vinden het fijn om alles goed voor elkaar te hebben. Huisje boompje beestje. Dat wilden ze ook graag voor hun enige kind.’

Rond zijn twintigste verliet Richard het ouderlijk huis. ‘Ik huurde met een vriend een woonboot in het centrum van Groningen. Lang leve de lol. We hebben heel veel gefeest en domme dingen gedaan.’ Langzaamaan werd hij rustiger, vond werk in een coffeeshop en ging succesvol rappen onder de naam Wad Aap. 

Inmiddels komt hij graag bij zijn ouders die nog steeds achter de eerste dijk wonen. ‘Ik zie nu de schoonheid hier. De verbinding met de natuur heb ik wel meegekregen. Als kind zag ik wel eens midden in het weiland een kunstenaar schilderen, of iemand in zijn nakie lopen op het wad. Toen vond ik dat vreemd. Nu begrijp ik dat het hier past. Ik ben eigenlijk meer een hippie geworden dan ik ooit had kunnen denken. Daar heeft deze plek misschien wel aan bijgedragen.’ 

Richard wil hier in de toekomst graag weer gaan wonen, misschien zelfs wel achter de dijk. Een yurt of een ‘aanleunwoning’ in de grote tuin van zijn ouders. Ideeën die langzaam vorm zullen krijgen. ‘Dat je perspectief zo kan veranderen…’