Toevluchtsoord

Anne de Andrade [31]
Rottum

Anne verhuist vaak. Het begrip thuis is voor haar geen eenduidig gegeven. Met elke verhuizing komt ze er een beetje dichterbij. Nu woont ze in Rottum, vlakbij het huis waar ze opgroeide. Dit is precies de plek waar ze nu moet zijn. 

Ze werd geboren in Hamburg. Een Braziliaanse vader en een Nederlandse moeder. Toen Anne vier jaar was verhuisde ze met haar moeder en broertje naar Middelstum. ‘Mijn vader bleef in Hamburg. Hij kwam regelmatig bij ons. Als zwarte en extravagante man was hij in Middelstum een ‘bezienswaardigheid’. Ik had daar heel gemengde gevoelens over. Op mijn twaalfde ging hij terug naar Rio de Janeiro. Ik vond dat heel erg, én begreep het.’

Op de basisschool in Middelstum was Anne het eerste donkere kindje. ‘Daardoor hoorde ik er nooit helemaal bij. Ik heb geprobeerd om net als de andere kinderen te worden. Wit. Met een sponsje heb ik geprobeerd of ik het verschil tussen mij en ‘de anderen’ eraf kon boenen. Maar ook al was het gelukt: het verschil zit in mijn DNA, zoals bij iedereen. Mijn kleur was voor mensen een reden om zich anders naar mij te gedragen dan naar andere kinderen. Er werd niet over werd gepraat terwijl het er voor mij wel was. Dat was verwarrend en pijnlijk.’

‘Mijn moeder kreeg een nieuwe vriend en we gingen bij hem op de boerderij in Rottum wonen. Ik wilde hier niet wonen. Nóg verder van de stad! Tegelijkertijd was het ook heel leuk. Er was hier zelfs plek voor mijn paard. De buurman had ook een paard. Als het graan van het land was gehaald gingen we racen met de paarden. Mijn broer er achteraan op de brommer.’ Mooie herinneringen ondanks het ontheemde gevoel.

De middelbare school deed Anne in Groningen. In de stad was alles: dans en zangles. Na het eindexamen ging Anne naar Rio de Janeiro om haar vader te bezoeken. In die maanden bij haar Braziliaanse familie dacht ze veel na over haar identiteit. ‘In Nederland vroegen mensen waar ik vandaan kwam. In Rio zagen mensen aan mijn manier van lopen dat ik niet Braziliaans was, terwijl ik er Braziliaans en niet Nederlands uit zie. Verwarrend. Waar was ik dan thuis?’

Later werd Rottum een toevluchtsoord. Een plek om regelmatig bij te komen van het stadsleven. ‘Ik studeerde in Utrecht, deed een master en een traineeship in Amsterdam en werd overvallen door een burn out. Dat bleek uiteindelijk een van de belangrijkste cadeaus te zijn die ik ooit kreeg. Ik moest nu serieus op zoek naar mezelf.’ Het proces van beter worden, ging gepaard met verhuizingen naar Utrecht, Amsterdam, Rio en Rottum. In Rio voerde ze veel gesprekken over wat een thuis betekent. Mensen strijden al eeuwenlang voor emancipatie, gelijk- en vrijheid. Juist voor mensen van kleur. ‘Ik zag in dat het oké is dat ik in Nederland woon. Dat is geen verraad aan mijn voorouders of Braziliaanse familie.’ 

Toen Covid in Nederland kwam, woonde en werkte Anne in Amsterdam. Alles viel daar stil en ze ging op de boerderij in Rottum wonen. ‘Op de dag van de moord op George Floyd knapte er eindelijk iets in mij: het is groter dan ik, ik kan er niks aan doen. Mijn lijf bevroor. ’I can’t breathe’, zei Floyd. Die woorden zijn voor veel mensen dagelijks relevant. Of je nu wit of zwart bent, racisme zit in je hele wezen. Alleen door je eigen geschiedenis te kennen, en te leren hoe het in je lichaam en gedrag leeft kun je deze beperking uit je systeem bannen. Ik onderzoek nu hoe witte en zwarte mensen écht iets aan ingebed racisme kunnen doen. Daarbij helpt al die ruimte op het Hogeland enorm.’